spoelde aan
- Geluid: spoelde aan (hulp, bestand)
- spoel·de aan
vervoeging van |
---|
aanspoelen |
spoelde aan
- enkelvoud verleden tijd van aanspoelen
- Ik spoelde aan.
- Jij spoelde aan.
- Hij, zij, het spoelde aan.
- Ik spoelde aan.
- ▸ Later spoelde hij aan en overleed hij in het ziekenhuis.[1]
- Het woord spoelde aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories