Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoel·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanspoelen

spoelde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanspoelen
    • Ik spoelde aan. 
    • Jij spoelde aan. 
    • Hij, zij, het spoelde aan. 
     Later spoelde hij aan en overleed hij in het ziekenhuis.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories