spijsbrok
- spijs·brok
- samenstelling van spijs en brok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spijsbrok | spijsbrokken |
verkleinwoord | spijsbrokje | spijsbrokjes |
- (biologie) een hoeveelheid halfverteerd voedsel onderweg van of naar de maag
- Koeien herkauwen spijsbrokken die eerst enige tijd in de pens gefermenteerd zijn.
- Het woord 'spijsbrok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.