spiegelde voor
- spie·gel·de voor
vervoeging van |
---|
voorspiegelen |
spiegelde voor
- enkelvoud verleden tijd van voorspiegelen
- Ik spiegelde voor.
- Jij spiegelde voor.
- Hij, zij, het spiegelde voor.
- Ik spiegelde voor.
- Het woord spiegelde voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.