spelbreekster
- spel·breek·ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spelbreekster | spelbreeksters |
verkleinwoord | spelbreekstertje | spelbreekstertjes |
de spelbreekster m
- vrouw die zich niet aan de regels van een spel en zo het plezier in het spel verbreekt
- ▸ Later kwam ik erachter dat hij er een knappe maîtresse op na hield in een huisje op de Rive Gauche en dat hij alles op alles zette om zijn vrouw zoet te houden zodat zij geen spelbreekster werd in zijn bijzonder aangename regeling.[1]
- Het woord spelbreekster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731