• spel·breek·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord spelbreekster spelbreeksters
verkleinwoord spelbreekstertje spelbreekstertjes

de spelbreeksterm

  1. vrouw die zich niet aan de regels van een spel en zo het plezier in het spel verbreekt
     Later kwam ik erachter dat hij er een knappe maîtresse op na hield in een huisje op de Rive Gauche en dat hij alles op alles zette om zijn vrouw zoet te houden zodat zij geen spelbreekster werd in zijn bijzonder aangename regeling.[1]


  1. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731