speelden samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: speelden samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspeldə(n) ˈsamə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- speel·den sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenspelen |
speelden (…) samen
- meervoud verleden tijd van samenspelen
- Wij speelden samen.
- Jullie speelden samen.
- Zij speelden samen.
- Wij speelden samen.
Gangbaarheid
- Het woord speelden samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.