• speel op
vervoeging van
opspelen

speel (…) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opspelen
    • Ik speel op. 
  2. gebiedende wijs van opspelen
    • Speel op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opspelen
    • Speel je op?