spatte uit
- Geluid: spatte uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɑtə ˈœyt / (3 lettergrepen)
- spat·te uit
vervoeging van |
---|
uitspatten |
spatte (…) uit
- enkelvoud verleden tijd van uitspatten
- Ik spatte uit.
- Jij spatte uit.
- Hij, zij, het spatte uit.
- Ik spatte uit.
- Het woord spatte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.