spart
- spart
vervoeging van |
---|
sparren |
spart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparren
- Jij spart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sparren
- Hij spart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sparren
- Spart!
- Het woord spart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- spart
- Afkomstig van het Nynorske werkwoord spare.
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | spart | ||
o enkelvoud | spart | |||
meervoud | sparte | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
sparte |
spart