• sound·mix
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord soundmix soundmixes
soundmixen
verkleinwoord

de soundmixm

  1. live zang samen met het geluid van een van tevoren opgenomen muziekband
    • Shara wint soundmix Pius X - Shara Bahloul van de locatie Van Renneslaan van het Pius X College won woensdagavond de soundmixshow van de scholengemeenschap met het nummer ‘Sweet dreams’ van Beyonce. Tweede werd Romy Vitadamo, derde Roel Biemans, beiden van de hoofdlocatie. [1] 
vervoeging van
soundmixen

soundmix

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soundmixen
    • Ik soundmix. 
  2. gebiedende wijs van soundmixen
    • Soundmix! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soundmixen
    • Soundmix je? 
  1. Tubantia 11-maart-2010