• sos·pe·cha
enkelvoud meervoud
sospecha sospechas

sospecha v

  1. verdenking
  2. vermoeden, argwaan
vervoeging van
sospechar

sospecha

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sospechar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sospechar