snorden af
- Geluid: snorden af (hulp, bestand)
- snor·den af
vervoeging van |
---|
afsnorren |
snorden (...) af
- meervoud verleden tijd van afsnorren
- Wij snorden af.
- Jullie snorden af.
- Zij snorden af.
- Wij snorden af.
- Het woord 'snorden af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.