snelt vooruit
- snelt voor·uit
vervoeging van |
---|
vooruitsnellen |
snelt (...) vooruit
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitsnellen
- Jij snelt vooruit.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vooruitsnellen
- Hij snelt vooruit.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vooruitsnellen
- Snelt vooruit!
- Het woord snelt vooruit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.