Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • snel·de toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toesnellen

snelde toe

  1. enkelvoud verleden tijd van toesnellen
    • Ik snelde toe. 
    • Jij snelde toe. 
    • Hij, zij, het snelde toe. 


Gangbaarheid