• sneeuwt in
vervoeging van
insneeuwen

sneeuwt (…) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insneeuwen
    • Jij sneeuwt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insneeuwen
    • Hij sneeuwt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van insneeuwen
    • Sneeuwt in!