insneeuwen
- Geluid: insneeuwen (hulp, bestand)
- in·sneeu·wen
- samenstelling van in bw en sneeuwen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
insneeuwen |
sneeuwde in |
ingesneeuwd |
zwak -d | volledig |
insneeuwen
- onpersoonlijk van sneeuw binnendringen in de woning
- Het sneeuwt in door die kier naast de deur.
- ergatief door sneeuw van de buitenwereld afgesneden raken
- Ze waren ingesneeuwd in die skihut in de plotselinge sneeuwstorm.
- Het woord insneeuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "insneeuwen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be