• sneeuw·de in
vervoeging van
insneeuwen

sneeuwde in

  1. enkelvoud verleden tijd van insneeuwen
    • Ik sneeuwde in. 
    • Jij sneeuwde in. 
    • Hij, zij, het sneeuwde in. 
vervoeging van
insneeuwen

sneeuwde in

  1. onpersoonlijke verleden tijd van insneeuwen