• snak·ke·sa·lig
Naar frequentie 36099
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud snakkesalig mer snakkesalig mest snakkesalig
o enkelvoud snakkesalig
meervoud snakkesalige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
snakkesalige mer snakkesalig mest snakkesalige

snakkesalig

  1. praatgraag, praatziek
  • snakkesalige damer
spraakgraage vrouwen


  • snak·ke·sa·lig
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud snakkesalig meir snakkesalig mest snakkesalig
o enkelvoud snakkesalig
meervoud snakkesalige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
snakkesalige meir snakkesalig mest snakkesalige

snakkesalig

  1. praatgraag, praatziek