smeerde uit
- Geluid: smeerde uit (hulp, bestand)
- smeer·de uit
vervoeging van |
---|
uitsmeren |
smeerde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitsmeren
- Ik smeerde uit.
- Jij smeerde uit.
- Hij, zij, het smeerde uit.
- Ik smeerde uit.
- Het woord smeerde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.