• sluit·stuk
enkelvoud meervoud
naamwoord sluitstuk sluitstukken
verkleinwoord sluitstukje sluitstukjes

het sluitstuko

  1. stuk materiaal dat ter afsluiting wordt gebruikt
  2. abstract stuk waarmee iets wordt afgesloten of sluitend gemaakt
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]