Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluit·fluit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluitfluit sluitfluiten
verkleinwoord sluitfluitje sluitfluitjes

Zelfstandig naamwoord

de sluitfluitv / m

  1. (spoorwegen) het signaal dat in sommige treinen bij alle deuren klinkt voordat deze automatisch door de conducteur worden gesloten
    • Terwijl de sluitfluit ging, sprong hij de trein in, nog net voordat de deuren sloten. 

Gangbaarheid