Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slot·re·gel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slotregel slotregels
verkleinwoord slotregeltje slotregeltjes

Zelfstandig naamwoord

de slotregelm

  1. de laatste regel van bijvoorbeeld een tekst
  2. (luchtvaart) regel rondom slots op een luchthaven, de tijdsperiode waarbinnen een vliegtuig mag opstijgen of landen