Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sloof·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitsloven

sloofde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitsloven
    • Ik sloofde uit. 
    • Jij sloofde uit. 
    • Hij, zij, het sloofde uit. 


Gangbaarheid