slingerde rond
- slin·ger·de rond
vervoeging van |
---|
rondslingeren |
slingerde rond
- enkelvoud verleden tijd van rondslingeren
- Ik slingerde rond.
- Jij slingerde rond.
- Hij, zij, het slingerde rond.
- Ik slingerde rond.
- Het woord slingerde rond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.