slemmen
- slem·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
slemmen |
slemde |
geslemd |
zwak -d | volledig |
slemmen
- overgankelijk (bouwkunde) met een blokkwast kalkmortel op een bakstenen ondergrond aanbrengen
- Die muur moet nog geslemd worden.
de slemmen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord slem
- Het woord 'slemmen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.