• slem·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slemmen
slemde
geslemd
zwak -d volledig

slemmen

  1. overgankelijk (bouwkunde) met een blokkwast kalkmortel op een bakstenen ondergrond aanbrengen
    • Die muur moet nog geslemd worden. 

de slemmenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slem