sleep aan
- sleep aan
vervoeging van |
---|
aanslepen |
sleep aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanslepen
- Ik sleep aan.
- gebiedende wijs van aanslepen
- Sleep aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanslepen
- Sleep je aan?
vervoeging van |
---|
aanslijpen |
sleep aan
- enkelvoud verleden tijd van aanslijpen
- Ik sleep aan.
- Jij sleep aan.
- Hij, zij, het sleep aan.
- Ik sleep aan.
- Het woord sleep aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.