slachtte af
- Geluid: slachtte af (hulp, bestand)
- slacht·te af
vervoeging van |
---|
afslachten |
slachtte af
- enkelvoud verleden tijd van afslachten
- Ik slachtte af.
- Jij slachtte af.
- Hij, zij, het slachtte af.
- Ik slachtte af.
- Het woord slachtte af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.