Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slaat stuk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
stukslaan

slaat stuk

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukslaan
    • Jij slaat stuk. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukslaan
    • Hij slaat stuk. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stukslaan
    • Slaat stuk! 


Gangbaarheid