Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sla voor
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voorslaan

sla (...) voor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorslaan
    • Ik sla voor. 
  2. gebiedende wijs van voorslaan
    • Sla voor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorslaan
    • Sla je voor?