skrive
- IPA: /ˈsɡ̊ʁiːvə/
- Afkomstig van het Oudsaksische skriban.
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
skrive |
skriver |
skrev |
skrevet |
volledig |
skrive
- overgankelijk schrijven
- «Jeg skriver et brev.»
- Ik schrijf een brief.
- «Jeg skriver et brev.»
- skrive in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
- skri·ve
Afkomstig van het Oudnoorse woord skrifa, dat van het Latijnse werkwoord scribere komt.
Naar frequentie | 677 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | skrive |
tegenwoordige tijd | skriver |
verleden tijd | skrev skreiv |
voltooid deelwoord |
skrevet |
onvoltooid deelwoord |
skrevende |
lijdende vorm | skreves |
gebiedende wijs | skrev |
vervoegingsklasse | Klasse 1 sterk |
opmerking |
skrive
- overgankelijk schrijven
- «Hvordan skrive en god jobbsøknad?»
- Hoe schrijf je een goede sollicitatie?
- «Hvordan skrive en god jobbsøknad?»
- skri·ve
Afkomstig van het Oudnoorse woord skrifa, dat van het Latijnse werkwoord scribere komt.
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | skrive skriva |
tegenwoordige tijd | skriv (bijvorm) skriver |
verleden tijd | skreiv |
voltooid deelwoord |
skreve skrevi |
onvoltooid deelwoord |
skrevande |
lijdende vorm | skrevast (bijvorm): skrevas |
gebiedende wijs | skrev Klasse 1 sterk |
vervoegingsklasse | |
opmerking |
skrive
- schrijven
- «Hvordan skrive en god jobbsøknad?»
- Hoe schrijf je een goede sollicitatie?
- «Hvordan skrive en god jobbsøknad?»