• IPA: /ˈsɡ̊ʁiːvə/
  • Afkomstig van het Oudsaksische skriban.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skrive
skriver
skrev
skrevet
volledig

skrive

  1. overgankelijk schrijven
    «Jeg skriver et brev.»
    Ik schrijf een brief.


  • skri·ve

Afkomstig van het Oudnoorse woord skrifa, dat van het Latijnse werkwoord scribere komt.

Naar frequentie 677
vervoeging
onbepaalde wijs skrive
tegenwoordige tijd skriver
verleden tijd skrev
skreiv
voltooid
deelwoord
skrevet
onvoltooid
deelwoord
skrevende
lijdende vorm skreves
gebiedende wijs skrev
vervoegingsklasse Klasse 1 sterk
opmerking

skrive

  1. overgankelijk schrijven
    «Hvordan skrive en god jobbsøknad?»
    Hoe schrijf je een goede sollicitatie?


  • skri·ve

Afkomstig van het Oudnoorse woord skrifa, dat van het Latijnse werkwoord scribere komt.

vervoeging
onbepaalde wijs skrive
skriva
tegenwoordige tijd skriv
(bijvorm) skriver
verleden tijd skreiv
voltooid
deelwoord
skreve
skrevi
onvoltooid
deelwoord
skrevande
lijdende vorm skrevast
(bijvorm): skrevas
gebiedende wijs skrev
Klasse 1 sterk
vervoegingsklasse
opmerking

skrive

  1. schrijven
    «Hvordan skrive en god jobbsøknad?»
    Hoe schrijf je een goede sollicitatie?