Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: škola


  • IPA: /ˈskɔ.lɐ/
  • Ontleend aan een dialectale vorm van het Italiaanse scuola ("school").
enkelvoud meervoud
skola skejjel

skola v

  1. (onderwijs) school
    «Kant twieled f'familja Luterana u għaldaqstant fi tfulitu attenda skola Luterana.»
    Kant werd geboren in een lutherse familie en ging in zijn jeugd dan ook naar een lutherse school.


  • sko·la

skola

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van skole

skola

  1. voltooid (verleden) deelwoord van skole


Naar frequentie 1545
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skola     skolan     skolor     skolorna  
genitief   skolas     skolans     skolors     skolornas  

skola, g

  1. school
    «Skolan satsar 75 000 kronor under tre år för att elever ska få bättre kunskap om arbetsmarknaden.»
    De school investeert SEK 75.000 over drie jaar ervoor dat studenten een betere kennis van de arbeidsmarkt zullen krijgen.