sjees
- sjees
- van Frans chaise als verkorting van chaise roulante "stoel op wielen", in de betekenis van ‘rijtuigje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1677 [1][2]
de sjees v
- (verkeer) hoog en licht rijtuigje op twee wielen, meestal met een kap en getrokken door één paard
- ▸ Een paar dagen na het bezoek van de twee kapelaans liet hij de sjees inspannen en reed naar het statige huis aan het eind van de Kerkstraat.[3]
-
1. Een sjees van tsaar Nicolaas I , begin 19e eeuw.
-
1. Een Engelse sjees met ingespannen paard, begin 19e eeuw.
-
1. Een bruidspaar op een Hollandse sjees, begin 19e eeuw.
-
1. Een sjees uit 1904.
vervoeging van |
---|
sjezen |
sjees
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjezen
- Ik sjees.
- gebiedende wijs van sjezen
- Sjees!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjezen
- Sjees je?
- Het woord sjees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sjees" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ "sjees" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Dagboek van een herdershond.”, 2de druk (2003), ISBN 90 225 3863 X, p. 91
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be