enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chaise     la chaise     chaises     les chaises  

chaise v

  1. stoel
    Il rangeait les chaises sous la table.Hij zette de stoelen onder de tafel.
  2. (historisch) een rijtuigje voortbewogen door paarden of menselijke dragers
  • prendre une chaise
    • plaatsnemen
  • une chaise à porteurs
    • een draagstoel
  • une chaise de poste
    • een postkoets
  • une chaise longue
    • een ligstoel