• sigøy·nar·dans
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sigøynardans     sigøynardansen     sigøynardansar     sigøynardansane  

sigøynardans, m

  1. (dans) zigeunerdans
    «Etter ein kveld med vin og sigøynardans qg musikk var enkja sterkt forelska i den vakre franskmannen.»
    Na een avondje met wijn, zigeunerdans en muziek werd de weduwe hevig verliefd op de knappe Fransman.