shooter
enkelvoud | meervoud |
---|---|
shooter | shooters |
shooter
- zn: Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ʃu.tœʁ/
- ww: Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ʃu.te/
shooter m
- (spreektaal) shooter, mixdrankje [1]
- (spreektaal) schietspel (op computer) [1]
shooter
- onovergankelijk (spreektaal) schieten
- «J’me suis blessé la cheville en shootant dans le ballon.»
- Ik heb mijn enkel geblesseerd toen ik tegen die bal schoot.[1]
- «J’me suis blessé la cheville en shootant dans le ballon.»
- overgankelijk (spreektaal) neerschieten
- «Ces conneries me donnent envie de shooter le ministre!»
- Door die rotstreken heb ik zin de minister voor zijn kop te schieten! [1]
- «Ces conneries me donnent envie de shooter le ministre!»
se shooter
- wederkerend (spreektaal) zich spuiten (heroïne)
- «Y’a que les minables et les pauvres cons qui se shootent.»
- Alleen sukkels en stomme klootzakken spuiten zich vol met drugs.[1]
- «Y’a que les minables et les pauvres cons qui se shootent.»