sentenciar
- sen·ten·ciar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sentenciar |
sentenciaba |
sentenciado |
volledig |
sentenciar
- onovergankelijk zich uitspreken, een uitspraak doen
- overgankelijk (juridisch) vonnissen, veroordelen
- sentenciar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española