sekreet
- se·kreet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sekreet | sekreten |
verkleinwoord | sekreetje | sekreetjes |
het sekreet o
- toilet, wc
- Ik moet naar het sekreet.
- (scheldwoord) onaangenaam persoon, mispunt, ellendeling
- Laat je toch niet in met dat sekreet!
- Het woord 'sekreet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.