• sea·len
  • Van het Engelse to seal
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sealen
sealde
geseald
zwak -d volledig

sealen

  1. strak onwikkelen met plastic folie
    • Na het plaatsen van de producten ging men de pallet sealen. 
  2. luchtdicht verpakken
    • We sealen het voedsel om het langer te bewaren. 
88 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be