schulpte uit
- Geluid: schulpte uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxʏlptə ˈœyt / (3 lettergrepen)
- schulp·te uit
vervoeging van |
---|
uitschulpen |
schulpte (…) uit
- enkelvoud verleden tijd van uitschulpen
- Ik schulpte uit.
- Jij schulpte uit.
- Hij, zij, het schulpte uit.
- Ik schulpte uit.
- Het woord 'schulpte uit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.