schuilhouden/vervoeging
vervoeging van het Nederlandse werkwoord zich schuilhouden | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | ||||||||||
enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | enkelvoud | meervoud | |||||||
1 | ik | hou houd me schuil (bijzin) me schuilhou houd |
wij, we | houden ons schuil (bijzin) ons schuilhouden |
ik | hield me schuil (bijzin) me schuilhield |
wij, we | hielden ons schuil (bijzin) ons schuilhielden |
ik | zal me schuilhouden | wij, we | zullen ons schuilhouden |
2 | jij, je | houdt je schuil (bijzin) je schuilhoudt |
jullie | houden je schuil (bijzin) je schuilhouden |
jij, je | hield je schuil (bijzin) je schuilhield |
jullie | hielden je schuil (bijzin) je schuilhielden |
jij, je | zal, zult je schuilhouden | jullie | zullen je schuilhouden |
u | houdt zich/u schuil (bijzin) zich/u schuilhoudt |
u | houdt zich/u schuil (bijzin) zich/u schuilhoudt |
u | hield zich/u schuil (bijzin) zich/u schuilhield |
u | hield zich/u schuil (bijzin) zich/u schuilhield |
u | zult zich/u schuilhouden | u | zult zich/u schuilhouden | |
gij, ge | houdt u schuil (bijzin) u schuilhoudt |
gij, ge, gijlieden |
houdt u schuil (bijzin) u schuilhoudt |
gij, ge | hield u schuil (bijzin) u schuilhield |
gij, ge, gijlieden |
hield u schuil (bijzin) u schuilhield |
gij, ge | zult u schuilhouden | gij, ge gijlieden |
zult u schuilhouden | |
3 | hij, zij, het | houdt zich schuil (bijzin) zich schuilhoudt |
zij, ze | houden zich schuil (bijzin) zich schuilhouden |
hij, zij, het | hield zich schuil (bijzin) zich schuilhield |
zij, ze | hielden zich schuil (bijzin) zich schuilhielden |
hij, zij, het | zal zich schuilhouden | zij, ze | zullen zich schuilhouden |
onvoltooid deelwoord | voltooide tijd | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | |||||||||
zich schuilhoudend | zich schuilgehouden hebben | hou houd u/je schuil, houdt je schuil |
houde zich schuil (bijzin) zich schuilhoude |