schrikte op
- Geluid: schrikte op (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxrɔk ˈɔp / (2 lettergrepen)
- schrik·te op
vervoeging van |
---|
opschrikken |
schrikte (…) op
- enkelvoud verleden tijd van opschrikken
- Ik schrikte op.
- Jij schrikte op.
- Hij, zij, het schrikte op.
- Ik schrikte op.
- Het woord schrikte op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.