schrikkeldagjarige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schrik·kel·dag·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schrikkeldagjarige schrikkeldagjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schrikkeldagjarigev / m

  1. iemand die jarig is op 29 februari
    • De schrikkeldagjarige kan maar een keer per vier jaar de verjaardag vieren op de eigenlijke geboortedag.