Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schou·der·duw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schouderduw schouderduwen
verkleinwoord schouderduwtje schouderduwtjes

Zelfstandig naamwoord

de schouderduwm

  1. een duw met de schouder
     Ze vochten niet met hun vuisten, maar probeerden met hun zware kistjes zijdelings de ander te schoppen, of elkaar - midden in een sprong - zo hard mogelijk een schouderduw te geven.[1]
     Davide Calabria maakte er namens AC Milan vlak voor rust 1-1 van met een mooi schot in de kruising, ondanks een fikse schouderduw die de scheidsrechter door de vingers zag.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Juventus vloert koploper AC Milan in San Siro en is terug in titelstrijd” (06-01-2021), NOS