schorste op
- Geluid: schorste op (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxɔrstə ˈɔp / (3 lettergrepen)
- schors·te op
vervoeging van |
---|
opschorsen |
schorste (…) op
- enkelvoud verleden tijd van opschorsen
- Ik schorste op.
- Jij schorste op.
- Hij, zij, het schorste op.
- Ik schorste op.
- Het woord schorste op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.