Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schopt dood
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
doodschoppen

schopt (...) dood

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodschoppen
    • Jij schopt dood. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doodschoppen
    • Hij schopt dood. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doodschoppen
    • Schopt dood! 

Gangbaarheid