Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schik·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschikken

schikten (…) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanschikken
    • Wij schikten aan. 
    • Jullie schikten aan. 
    • Zij schikten aan. 

Gangbaarheid