Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schep·ten op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opscheppen

schepten (…) op

  1. meervoud verleden tijd van opscheppen
    • Wij schepten op. 
    • Jullie schepten op. 
    • Zij schepten op. 

Gangbaarheid