scheluwte
- sche·luw·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scheluwte | - |
verkleinwoord | - | - |
de scheluwte v
- de mate waarin een voorwerp niet vlak meer (scheluw) is door kromtrekking
- (spoorwegen) te snelle overgang tussen een rechtstand en een cirkelboog of tussen twee bogen met een verschillende straal
- Het woord 'scheluwte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.