scharrelde bijeen

  • schar·rel·de bij·een

uit scharrelde (werkwoord) en bijeen, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
bijeenscharrelen

scharrelde (...) bijeen

  1. enkelvoud verleden tijd van bijeenscharrelen
    • Ik scharrelde bijeen. 
    • Jij scharrelde bijeen. 
    • Hij, zij, het scharrelde bijeen.