schamelheid
- Geluid: schamelheid (hulp, bestand)
- scha·mel·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schamelheid | |
verkleinwoord |
- armoedigheid
- ▸ De schamelheid ervan had zelfs mijn moeder en mij geschokt.[2]
- Het woord schamelheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Dochter van het verraad” (1991), Saga, ISBN 9788726484861