schalmen
- schal·men
schalmen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schalmen |
schalmde |
geschalmd |
zwak -d | volledig |
- (scheepvaart) luiken van een schip overdekken [1]
- iets gladmaken met een scherp gereedschap [2]
de schalmen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schalm
- Het woord schalmen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schalmen" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be